Dit vinden we (absoluut niet) goed aan de nieuwe Goede Voeding Richtlijnen

Het zal je waarschijnlijk niet ontgaan zijn dat de Gezondheidsraad de nieuwe ‘Richtlijnen goede voeding 2015’ heeft gepresenteerd met als hoofdboodschap: ‘Eet meer plantaardig, drink suikervrij‘. De afgelopen weken gonsde het namelijk al in verschillende media: ‘We mogen geen bewerkt vlees meer eten want daar krijg je kanker van!’, ‘Vruchtensappen zijn niet goed voor je want daar word je dik van ‘. De adviezen die de Gezondheidsraad uitbrengt worden gezien als dé adviezen voor een betere volksgezondheid. Maar is dat wel echt zo? Worden we ook écht gezond als we de adviezen opvolgen die de Gezondheidsraad geeft?

In dit artikel:

Wat je moet weten over de nieuwe richtlijnen

vorkenWe vinden het belangrijk dat voor iedereen duidelijk is wat de richtlijnen eigenlijk zijn. Voor wie ze zijn, en wat ze je kunnen brengen. De Gezondheidsraad noemt zichzelf een ‘Onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan voor regering en parlement’ en heeft als taak om ministers en parlement te adviseren op het gebied van de volksgezondheid. De richtlijnen van de Gezondheidsraad vormen ook de basis voor de voedingsvoorlichting door het voedingscentrum.  De richtlijnen zijn echter vooral gericht op voorkoming van chronische ziekten onder de algemene bevolking. De top 10 chronische ziekten in Nederland waar de aanbevelingen op zijn gericht zijn: coronaire hartziekten, beroerte, hartfalen, diabetes mellites type 2, chronisch obstructieve longziekten (COPD), borstkanker, darmkanker, longkanker, dementie en cognitieve achteruitgang, en depressie.

In onderstaande tabel staan de adviezen van de Richtlijnen goede voeding, links uit 2006 en rechts uit 2015.

Richtlijnen goede voeding 2006 Richtlijnen goede voeding 2015
•       Op ten minste vijf – maar bij voorkeur op alle – dagen van de week minstens een half uur matig inspannende lichamelijke activiteit in de vorm van bijvoorbeeld stevig lopen, fietsen of tuinieren •       Eet volgens een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon conform de onderstaande richtlijnen
•       Gebruik dagelijks 150-200 gram groente en 200 gram fruit •       Eet dagelijks ten minste 200 gram groente en ten minste 200 gram fruit
•       Gebruik een voeding met dagelijks 30-40 gram vezel, met name afkomstig van groente, fruit en volkoren graanproducten •       Eet dagelijks ten minste 90 gram bruin brood, volkorenbrood of andere volkorenproducten
•       Gebruik per week twee porties vis (à 100-150 gram), waarvan ten minste een portie vette vis •       Eet een keer per week vis, bij voorkeur vette vis
•       Beperk het gebruik van verzadigde vetzuren tot minder dan 10 energieprocent en van enkelvoudig trans-onverzadigde vetzuren tot minder dan 1 energieprocent •       Vervang boter, harde margarine en bak- en braadvetten door zachte margarine, vloeibaar bak- en braadvet en plantaardige oliën
•       Beperk het gebruik van voedingsmiddelen en dranken met gemakkelijk vergistbare suikers en dranken met een hoog gehalte aan voedingszuren tot 7 eet/drinkmomenten per dag (inclusief hoofdmaaltijden) •       Drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken
•       Beperk inname van keukenzout tot maximaal 6 gram per dag •       Beperk de inname van keukenzout tot maximaal 6 gram per dag
•       Indien men alcoholische drank gebruikt, beperk dit dan tot twee standaard glazen (mannen) of één standaardglas (vrouwen) per dag •       Drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan één glas per dag
•       Eet wekelijks peulvruchten
•       Eet ten minste 15 gram ongezouten noten per dag
•       Neem enkele porties zuivel per dag, waaronder melk of yoghurt
•       Drink dagelijks drie koppen thee
•       Vervang geraffineerde graanproducten door volkorenproducten
•       Vervang ongefilterde door gefilterde koffie
•       Beperk de consumptie van rood vlees en met name bewerkt vlees
•       Het gebruik van voedingsstofsupplementen is niet nodig, behalve voor mensen die tot een specifieke groep behoren waarvoor een suppletieadvies geldt

Bron: Gezondheidsraad, Richtlijnen goede voeding 2015

De vijf grootste verschillen tussen de nieuwe richtlijnen en die uit 2006

  1. Het belang van een meer plantaardig voedingspatroon wordt benadrukt, waar dit eerder nog nooit was gedaan
  2. Er is meer focus op specifieke voedingsmiddelen zoals vis, zuivel, noten, peulvruchten, koffie, thee in plaats van alleen op voedingsstoffen. Hierdoor zijn de adviezen makkelijker toepasbaar in de praktijk. In de allereerste richtlijnen, uit 1986, werden de richtlijnen geformuleerd in termen van voedingsstoffen
  3. Rood en bewerkt vlees worden afgeraden
  4. Er is een advies bijgekomen waarin wordt gesteld dat het nemen van voedingsstofsupplementen niet nodig is
  5. In een aantal bestaande adviezen zijn de hoeveelheden specifieker gemaakt of aangepast wegens nieuwe inzichten

Het lijkt er op dat de Gezondheidsraad met de nieuwe richtlijnen een klein stapje in de goede richting heeft gedaan. Maar er zijn ook nog een flink aantal punten waar we het (nog steeds) niet mee eens zijn.

2 adviezen waar we het 100% mee eens zijn

Eens: “Eet dagelijks ten minste 200 gram groente en ten minste 200 gram fruit”

De hoeveelheid groente die wordt geadviseerd is verhoogd van 150-200 gram naar minimaal 200 gram. Groente, mag het een beetje meer zijn?! Dit vinden wij super! Groenten bevatten relatief nou eenmaal de meeste voedingsstoffen en je kunt er niet snel te veel van eten. We juichen het toe dat de Gezondheidsraad net als de WHO de dagelijkse hoeveelheid van 400 gram groenten en fruit nu als minimum-hoeveelheid aangeeft. Daarmee geven ze de boodschap af dat het eten van meer groenten dan de minimum hoeveelheid van 200 gram kan bijdragen aan een nog betere gezondheid.

En daar zijn wij het helemaal mee eens. Groenten mogen zeker in Nederland meer aandacht krijgen want Nederlanders bungelen aan de lage kant wat betreft de hoeveelheid groenten en fruit die ze dagelijks eten. Uit de Consumptiemonitor blijkt dat een gemiddelde Nederlander blijft steken op 60 kilo groenten per jaar, zo’n 164 gram per dag. Belgen bijvoorbeeld eten twee keer zo veel groenten. In Europa eten alleen België, Cyprus, Griekenland, Italië, Portugal en Roemenië genoeg groenten en fruit (Freshfel, 2015)[1]. Volgens gegevens van het RIVM uit 2013 eet zelfs maar 5% van alle mannen en vrouwen in Nederland de dagelijks aanbevolen hoeveelheid groente! (Van Rossum, 2013)[2].

Eens: “Eet volgens een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon conform de onderstaande richtlijnen”

Wij staan er helemaal achter om plantaardige voeding de hoofdmoot van je dieet te laten zijn en de consumptie van rood en bewerkt vlees te beperken (bewerkt vlees mag wat ons betreft zelfs helemaal van je bord afblijven). Dit betekent echter niet dat een puur plantaardig dieet onze voorkeur heeft. Als je het met mate eet kan rood vlees belangrijke voedingsstoffen leveren en datzelfde geldt voor vis en gevogelte van goede kwaliteit. In feite geeft de gezondheidsraad daar ook ruimte voor.

Het advies is namelijk gebaseerd op onderzoek naar het effect van een aantal verschillende voedingspatronen op coronaire hartziekten en beroertes. Coronaire hartziekten zijn ziekten van het hart die het gevolg zijn van slagaderverkalking. De voedingspatronen die de Gezondheidsraad heeft bekeken zijn onder andere het Mediterrane voedingspatroon, het nieuw Scandinavisch voedingspatroon en de Amerikaanse Dietary Approaches to Stop Hypertension (DASH). Deze voedingspatronen scoren hoog op groente, fruit en andere plantaardige voedingsmiddelen, en bevatten minder rood en bewerkt vlees. De drie bovengenoemde diëten bevatten echter wel vis en gevogelte. Het verminderen van een dierlijk voedingspatroon gaat dus met name over het verminderen van bewerkt en rood vlees. Daar kunnen wij ons in vinden.

Dat met name vette vis wel belangrijk is om regelmatig te blijven eten wordt onderschreven door de onderzoeken naar de positieve effecten van het Mediterrane dieet. De ziektereductie die het Mediterrane dieet veroorzaakt op hart en vaatziekten wordt voor een groot deel toegeschreven aan het feit dat het rijk is aan omega-3 vetten en laag in omega- 6 vetten (De Lorgeril, 2006)[3].

3 adviezen waar we het grotendeels mee eens zijn

Deels mee eens: “Eet wekelijks peulvruchten”

Eén van de nieuwe richtlijnen van de gezondheidsraad is om wekelijks peulvruchten te eten. We staan achter dit advies, want peulvruchten bevatten belangrijke voedingsstoffen. Ze zijn o.a. een rijke bron van vezels en behoren tot de beste plantaardige bronnen van eiwitten. We willen echter ook een paar kanttekeningen plaatsen.

De argumentatie van de Gezondheidsraad voor het adviseren van peulvruchten is het verlagende effect dat peulvruchten hebben op het LDL-cholesterol. LDL-cholesterol is het ‘slechte’ cholesterol en omdat LDL-cholesterol door de Gezondheidsraad als een oorzakelijke factor voor hart- en vaatziekten wordt gezien adviseren ze om vaker peulvruchten eten. Het is mooi meegenomen dat peulvruchten het LDL-cholesterol verlagen, maar een verhoogd LDL-cholesterol is niet de echte oorzaak van hart- en vaatziekten maar slechts een marker. In de blog Cholesterol verlagen: noodzaak of fabel leg ik uit waarom dat zo is. De langdurige ontstekingen die ten grondslag liggen aan hart- en vaatziekten worden door de peulvruchten niet opgelost (Edwards, 2005)[4].

Daarnaast is het belangrijk om te weten dat peulvruchten ook flink wat anti-nutriënten bevatten. Dit zijn stoffen die de vertering en de opname van goede voedingsstoffen kunnen verstoren, of onze darmen kunnen beschadigen. Fytinezuur verhindert bijvoorbeeld de opname van mineralen zoals ijzer, zink en calcium (Lopez, 2002)[5]. Dit is vooral voor mensen met een puur plantaardig dieet een risicofactor voor een mineralentekort (Hunt, 2003 )[6]. Lectines (vooral aanwezig in bonen) zijn onverteerbare eiwitten die de darmwand kunnen aantasten. Ook saponinen hebben dat effect. Door een juiste bereiding kan het effect van deze anti-nutriënten voor een deel geneutraliseerd worden. Zorg daarom dat je peulvruchten altijd een nacht laat weken voordat je ze gaat gebruiken en eet ze zeker niet rauw.

Deels mee eens: “Eet ten minste 15 gram ongezouten noten per dag”

Het advies voor het dagelijks gebruik van noten staan we achter. Noten zijn een goede bron van vezels, ijzer, vitamine E en B-vitamines en gezonde vetten. Met name de noten die het omega-3 vetzuur ALA bevatten zoals walnoten zijn belangrijk om regelmatig te eten.

Maar ook hier geldt dezelfde kanttekening als bij de peulvruchten. Noten zijn vooral aan te raden omdat ze belangrijke voedingsstoffen bevatten, en niet vanwege het causale verband met coronaire hartziekten dat door de Gezondheidsraad wordt aangehaald. Wetenschappelijk onderzoek laat wel zien dat dagelijks gebruik van noten het LDL-cholesterol kan verlagen (Brandt, 2015)[7], maar dat je daarmee direct het risico op hart- en vaatziekten verkleint is wat ons betreft te kort door de bocht. Het verlagen van je LDL-cholesterol zonder naar de onderliggende oorzaak te kijken van een verhoogd cholesterol is slechts symptoombestrijding.

Deels mee eens: “Eet een keer per week vis, bij voorkeur vette vis”

Het is mooi dat het advies om vis te eten is genuanceerd met dat het bij voorkeur vette vis moet zijn. Dit omdat het effect van vette vis op coronaire hartziektes wordt bewerkstelligd door de omega 3 vetten in de vis. We vinden het echter jammer dat de hoeveelheid vis verlaagd is van 1-2 x per week naar slechts 1 x per week. De argumentatie voor deze verlaging roept bij ons veel vraagtekens op. De iets hogere hoeveelheid uit 2006 van 1-2 x per week vis leidde niet tot een lager risico op coronaire (dodelijke) hartziektes, aldus de Gezondheidsraad. Maar de Gezondheidsraad noemt daarna dat bij hogere hoeveelheden van vis wel degelijk een effect wordt gezien op niet-fatale coronaire hartziekten. Echter, omdat die consumptieniveaus in Nederland niet voorkomen, geven ze dat advies niet.

Eerlijker zou het zijn als de Gezondheidsraad de hogere hoeveelheden omega-3 vetten zou noemen die eigenlijk nodig zijn voor gezondheidsvoordeel. Een tweede vraag is dan hoe je daar het beste aan kan komen. Vette vis is een goede bron, maar heeft ook duidelijke milieu-nadelen. Gelukkig zijn er voor de belangrijke dierlijke omega-3 vetzuren tegenwoordig ook plantaardige alternatieven, gemaakt uit algen. Daarover leg ik meer uit in mijn blog over Vegetarische omega-3 of toch uit vis?.

De 4 adviezen waar we het absoluut niet mee eens zijn en waarom

Oneens: “Eet dagelijks ten minste 90 gram bruin brood, volkorenbrood of andere volkorenproducten”

Dit advies is voornamelijk gebaseerd op het feit dat volkoren graan vezels bevat. De redenering van de Gezondheidsraad is als volgt: Brood van volkoren graan bevat veel vezels. “Vezels hebben een bewezen gunstig effect op de bloeddruk.” Omdat bloeddruk één van de risicofactoren is van een beroerte moeten we dus brood eten, want zo verlagen we het risico op een beroerte. Maar alleen het feit dat brood gezonde vezels bevat betekent nog niet dat brood daardoor gezond is.

Want brood bevat ook juist veel voedingsstoffen die helemaal niet zo goed zijn voor onze gezondheid. Granen zijn onder andere een risicofactor voor ontstekingsreacties in ons lichaam (Punder, 2013)[8]. Die op hun beurt juist weer in verband worden gebracht met chronische ziekten, waaronder hart- en vaatziekten! (Edwards, 2005)[9]. Zo staan de nadelen van gluten de laatste tijd volop in de aandacht. Ze kunnen de darmen beschadigen en verslavende effecten hebben in de hersenen (zie mijn blog over gluten). Brood bevat ook veel koolhydraten die voor een bloedsuikerspiegelstijging zorgen. Regelmatige schommelingen in de bloedsuikerspiegel zorgen voor allerlei verouderingsprocessen in ons lichaam. Zie mijn blog Gevolgen van een hoge bloedsuikerspiegel voor je levensduur.

Oneens: “Neem enkele porties zuivel per dag, waaronder melk of yoghurt”

Dit advies komt voort uit de conclusie van de gezondheidsraad dat het aannemelijk is dat de consumptie van zuivel samenhangt met een lager risico op darmkanker. Vervolgens schrijft de Gezondheidsraad: “Wat darmkanker betreft wordt deze conclusie ondersteund door de bevinding dat inname van calcium uit supplementen samenhangt met een lager risico op deze ziekte. ” Oftewel: calcium lijkt het risico op darmkanker te verlagen, dus moeten we zuivel eten.

Daarmee wordt alleen naar één voedingsstof gekeken en voorbij gegaan aan dat er ook juist veel gezondheidsnadelen aan zuivelproducten kleven. Lactose is lastig verteerbaar, zeker als je ouder wordt of als je al een verstoorde darmflora hebt (zie mijn blog over lactose-intolerantie). Caseïne is één van de moeilijkst verteerbare eiwitten. Het zorgt voor slijmvorming wat onder andere kan zorgen voor ontsteking van de luchtwegen (zie mijn blog over caseine allergie). Zuivel bevat ook ongezonde hormonen zoals IGF-1 waardoor de kans op hormoon-gerelateerde kankers juist ook kan vergroten (Ganmaa, 2005)[10].

Bovendien is nog maar de vraag of zuivel wel zo’n goede calciumbron voor ons is. In het boek ‘Melk de witte sloper’ wordt uitgebreid onderbouwd dat melk veel eiwitten bevat die ervoor zorgen dat de calcium in melk wordt uitgescheiden via de urine in plaats van opgenomen in het lichaam (Hamilton, 2015)[11]. Deze conclusie wordt ook ondersteund door het feit dat er in landen met een hoge melkconsumptie toch hoge niveaus van osteoporose (botontkalking) voorkomen. Onderzoeken hebben ook uitgewezen dat zuivel niet helpt tegen bescherming van de botten. Uit twee grote meta-analyses van de Harvard School of Public Health in 2007 en 2010 bleek dat de hoogte van calcium inname geen effect had op heupbreuken (L. Cordain, 2013)[12].

Wat ons betreft kan je calcium dus veel beter uit andere bronnen halen die niet de negatieve effecten van zuivel met zich mee brengen. Groente groentes zoals boerenkool zijn minstens zo’n goede bron van calcium.

Oneens: “Vervang boter, harde margarine en bak- en braadvetten door zachte margarine, vloeibaar bak- en braadvet en plantaardige oliën”

Tot onze teleurstelling houdt de Gezondheidsraad nog steeds vast aan de achterhaalde conclusie dat verzadigd vet de oorzaak zou zijn voor hart- en vaatziekten. Talloze onderzoeken hebben inmiddels aangetoond dat verzadigd vet geen oorzakelijk verband heeft met hart- en vaatziekten en dat er veel meer aanwijzingen zijn dat juist een overschot aan suikers ten grondslag ligt aan de toename van hart- en vaatziekten (Mente, 2009)[13].

In het advies van de Gezondheidsraad worden zowel de verzadigde vetten als de onverzadigde vetten over één kam geschoren. Bij beide is het juist belangrijk om onderscheid te maken tussen de gezonde en ongezonde varianten en de verhoudingen waarin we de vetten eten. Harde margarine en bak- en braadvetten zijn inderdaad ongezonde verzadigde vetten, maar roomboter van graskoeien is wel een gezond verzadigd vet. Zie mijn blog  De waarheid over verzadigde vetten. Ook plantaardige bronnen van verzadigde vetten zoals kokosolie zijn juist gezond.

De vetten die de Gezondheidsraad adviseert zijn veelal plantaardige oliën die rijk zijn aan de onverzadigde omega-6 vetten. Ook hier houdt de raad dus geen rekening met het onderscheid tussen omega-3 en omega-6 vetzuren en dat de meeste mensen in verhouding al veel te veel omega-6 vetzuren binnenkrijgen. Zie mijn blog Omega vetzuren: zo breng je ze in perfecte balans. Hoge hoeveelheden omega-6 vetten werken ontstekingsbevorderend en veroorzaken lagegraadsontsteking, wat één van de grootste veroorzakers is van chronische ziektes. Dit onderzoek toont zelfs aan dat het vervangen van voedingsvetten door omega-6 vetten het risico op hart- en vaatziekten juist verhoogt, terwijl een combinatie van omega-3 en 6 het risico verlaagde (Ramsden, 2010)[14].

Oneens: “Het gebruik van voedingsstofsupplementen is niet nodig, behalve voor mensen die tot een specifieke groep behoren waarvoor een suppletieadvies geldt”

Ook dit advies is uitsluitend gebaseerd op onderzoeken die een direct effect van één bepaalde voedingsstof op chronische ziektes hebben onderzocht. Voedingssupplementen worden afgewezen, omdat de onderzoeken geen direct effect hebben kunnen aantonen van specifieke vitamines op de bepaalde chronische ziektes. Maar deze onderzoeken zeggen weinig over het effect van voedingssupplementen op onze algehele gezondheid en het voorkomen van chronische ziekten op de lange termijn.

Een chronische ziekte ontstaat niet van de één op de andere dag. Hiervoor zijn chronische tekorten nodig, waardoor eerst processen uitvallen die je niet direct merkt, en die voor je lichaam het makkelijkst zijn om te missen. Pas wanneer het lichaam enorme tekorten heeft ontstaan chronische ziekten. Tekorten aan vitamines spelen een belangrijke rol in het ontstaan van ontstekingen die vaak ten grondslag liggen aan chronische ziekten (Ruiz-Núñez, 2013)[15]. Daarnaast hebben heel veel vitamines een synergistische werking wat betekent dat ze elkaar versterken. Daarom is het vaak belangrijk om meerdere vitamines samen te gebruiken. In onderzoeken wordt er vaak slechts één losse vitamine of één enkele factor getest. Ook zijn doseringen vaak te laag om effecten te bewerkstelligen.

Als voedingssupplementen mensen helpen om langdurige tekorten aan voedingsstoffen te voorkomen, kunnen ze wat ons betreft wel degelijk een belangrijke rol in een gezond voedingspatroon spelen. Dit geldt zeker voor de voedingsstoffen die lastig uit ons moderne dieet te halen zijn. De gezondheidsraad maakt geen onderscheid tussen voedingsstoffen die we prima uit onze voeding kunnen halen (mits je voldoende groenten eet) en voedingsstoffen waarbij de kans op tekorten ook bij een gezond dieet groot is, zoals vitamine D, omega-3 vetzuren en vitamine B12 voor vegetariërs.

Samengevat: waarom de richtlijnen ‘goede’ voeding dus geen richtlijnen voor echte goede voeding zijn:

Ook al zitten er een aantal goede richtlijnen bij het advies van de Gezondheidsraad, het is wat ons betreft geen holistisch advies dat je kunt opvolgen voor een algehele goede gezondheid.

  1. Ten eerste is het wat ons betreft belangrijk om je te realiseren dat de richtlijnen vooral gebaseerd zijn op de effecten van een paar voedingsstoffen op het verlagen van het risico op een aantal chronische ziekten. Daarbij wordt voorbij gegaan aan dat er veel meer nodig is voor een algehele goede gezondheid. Als je deze richtlijnen zou opvolgen is de kans groot dat er voedingstekorten ontstaan. Dit wordt bevestigd in een publicatie van nota bene het Voedingscentrum zelf. Daarin wordt aangegeven dat als je precies volgens de schijf van vijf van het Voedingscentrum eet (die gebaseerd is op de richtlijnen goede voeding), je een tekort ontwikkelt aan een aantal zeer belangrijke voedingsstoffen (Voedingscentrum, 2011)[16]. Het is dus erg belangrijk om het woord goed in de nieuwe richtlijnen te interpreteren in de context van het doel van het onderzoek van de gezondheidsraad. De richtlijnen zijn niet gebaseerd op het verkrijgen van een goede gezondheid, maar op het wegnemen van één of enkele factoren die een verband zouden hebben met een chronische ziekte.
  1. Ten tweede komen veel van de adviezen wat ons betreft neer op het bestrijden van symptomen in plaats van het aanpakken van de werkelijke oorzaak voor bepaalde ziekten. Omdat bloeddruk een verband heeft met hart- en vaatziekten is de redenatie van de Gezondheidsraad dat je door het eten van 90 gram brood per dag minder kans op hart- en vaatziekten hebt omdat vezels de bloeddruk verlagen. De werkelijke oorzaak voor de hoge bloeddruk wordt hiermee echter niet weggenomen. Hetzelfde geldt voor LDL-cholesterol, dat slechts een marker is van een ongezonde levensstijl, maar geen veroorzaker van hart- en vaatziekten.
  1. Daarnaast wordt op basis van een positief effect van één enkele voedingsstof uit een voedingsmiddel (vezels uit graan en graanproducten, calcium uit zuivel) een héél voedingsmiddel als ‘gezond’ beoordeeld. Daarbij wordt geen rekening gehouden met alle andere eigenschappen van deze voedingsmiddelen op de gezondheid. Een hoge bloeddruk wordt misschien iets verlaagd door de vezels uit brood, maar je krijgt daarbij wel alle nare bijwerkingen van granen op je lichaam, die bovendien weer in verband worden gebracht met chronische ziektes! Dat terwijl er tal van gezondere alternatieven zijn die ook veel vezels bevatten en daardoor dus hetzelfde – of zelfs een beter – effect kunnen bewerkstelligen!

Het is ook goed om je te realiseren dat de adviezen van de gezondheidsraad algemene adviezen zijn, die slechts een globale richtlijn zijn. Elk persoon en elk lichaam reageert net weer anders op voedingsmiddelen en voor een goed voedingsadvies is een persoonlijke analyse eigenlijk onontbeerlijk. Ik raad daarvoor de bioprofiel analyse aan; een resultaatgericht voedingsadvies op basis van jouw biologische profiel.

Bronnen:

[1] Freshfel, Freshfel consumption monitor, jun 2015
[2] Rossum CTM (RIVM), Hoeveel mensen voldoen aan de Richtlijnen goede voeding? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 26 maart 2013
[3] De Lorgeril, M. Et al, The Mediterranean diet in secondary prevention of coronary heart disease, Clinical and Investigative Medicine, 2006 Jun;29(3):154-8
[4] Edwards, T., Inflammation, pain, and chronic disease: an integrative approach to treatment and prevention, Alternative Therapies and Health Medicine, 2005 Nov-Dec;11(6):20-7
[5] Lopez H., et al, Minerals and phytic acid interactions: is it a real problem for human nutrition?, International Journal of Food Science & Technology, October 2002, Volume 37, Issue 7, pages 727–739
[6] Hunt, JR., Bioavailability of iron, zinc, and other trace minerals from vegetarian diets, American Journal of Clinical Nutrition, 2003 Sep;78(3 Suppl):633S-639S
[7] Brandt, van den P. Et al, Relationship of tree nut, peanut and peanut butter intake with total and cause-specific mortality: a cohort study and meta-analysis, jun 2015, International Journal of Epidemiology
[8] Punder de, K. Et al, The Dietary Intake of Wheat and other Cereal Grains and Their Role in Inflammation, Nutrients. 2013 Mar; 5(3): 771–787
[9] Edwards, T, Inflammation, pain, and chronic disease: an integrative approach to treatment and prevention, Alternative Therapies and Health Medicine, 2005 Nov-Dec;11(6):20-7
[10] Ganmaa D, et al, The possible role of female sex hormones in milk from pregnant cows in the development of breast, ovarian, and corpus uteri cancers, Medical Hypotheses, 2005; 65:1028–37
[11] Hamilton, A., Melk de witte sloper, waarom melk slecht voor je is en je best zonder kunt, 2015
[12] L. Cordain, The paleo answer, 2013
[13] Mente A., et al, A Systematic Review of the Evidence Supporting a Causal Link Between Dietary Factors and Coronary Heart Disease, JAMA internal medicine, April 13, 2009, Vol 169, No. 7
[14] Ramsden C., et al, n-6 Fatty acid-specific and mixed polyunsaturate dietary interventions have different effects on CHD risk: a meta-analysis of randomised controlled trials, British Journal of Nutrition, December 2010, Volume 104, Issue 11
[15] Ruiz-Núñez, B et al, Lifestyle and nutritional imbalances associated with Western diseases: causes and consequences of chronic systemic low-grade inflammation in an evolutionary context, The Journal of Nutritional Biochemistry, Volume 24, Issue 7, July 2013, Pages 1183–1201
[16] Voedingscentrum, Richtlijnen voedingskeuze, Publicatiedatum 1 maart 2011; update 12 april 2011

Share:

1 comment

  1. Duidelijk. Eventuele toevoeging betreffende de rol van suiker: hierover wordt nergens gerept, behalve dan de opmerking mbt suikerhoudende dranken. Ook wordt niets vermeld over kunstmatige toevoegingen en synthetische zoetmiddelen. Foei, foei, wat een geldverkwistend ding, deze nieuwe schijf.
    Is het een idee om hierover nog iets toe te voegen?
    Hartelijke groet en dank voor alle fijne blogs,
    Laura van Eik

Geef een reactie