wetenschap

Hoe “het is wetenschappelijk bewezen” je compleet voor de gek kan houden (en de trucs die grote bedrijven gebruiken)

Kokosolie is niet gezond. Dat is wetenschappelijk bewezen. Maar kokosolie is wel gezond! En dat is ook wetenschappelijk bewezen. De tegenstrijdige berichten over gezonde voeding in de media volgen elkaar in hoog tempo op. De ene professor zegt dat een bepaald voedingsmiddel wel goed is, en die ander beweert weer het tegendeel. Hoe is dat mogelijk? Wetenschap zou dat toch moeten kunnen aantonen? Waarom wetenschappelijk onderzoek juist over voeding je ook voor de gek kan houden lees je in deze blog.

In dit artikel:

Waarom ‘wetenschappelijk bewezen’ en voeding niet altijd goed samen gaan

wetenschapWetenschappelijk onderzoek is erg belangrijk om het verband tussen voeding en chronische ziektes of andere (gezondheids)factoren aan te kunnen tonen. Het is echter erg lastig om de werking van een bepaald voedingsmiddel op het lichaam te meten. Dat is één van de redenen waarom je de uitspraak ‘het is wetenschappelijk bewezen’ vaak met een korrel zout moet nemen. Dat er een wetenschappelijk onderzoek wordt aangehaald wil nog niet zeggen dat het ook betrouwbaar is.

Voeding en wetenschappelijk onderzoek hebben namelijk een ingewikkelde relatie met elkaar. Want voeding is complex en wetenschap wil juist versimpelen om tot een causaal verband te kunnen komen. Immers, bij wetenschappelijke onderzoeken is het belangrijk dat:

  1. het onderzoek door zo min mogelijk factoren beïnvloed kan worden. Zo worden deelnemers vaak vóór deelname geselecteerd op basis van leeftijd, sociale klasse, gewicht, rokend of niet rokend etc., omdat al deze factoren de uitkomsten kunnen beïnvloeden.
  2. het te testen product moet uit zo min mogelijk factoren bestaan. Je wilt namelijk het effect van één enkele stof op één enkele functie of gezondheidsmarker in het lichaam testen. Zo weet je dat het gemeten effect echt daadwerkelijk door de geteste stof wordt veroorzaakt.

Dit tweede punt is voor voeding lastig om uit te voeren. Een medicijn bestaat doorgaans uit één enkele werkzame stof bestaat die vaak werkt op één specifieke functie in het lichaam. Maar als je het effect van voeding op een specifieke functie of gezondheidsmarker in het lichaam wil testen, moet die voeding gereduceerd worden tot losse voedingsstoffen. Maar een voedingsmiddel bestaat juist uit heel veel verschillende stoffen, van vitamines en mineralen tot antioxidanten en bioactieve stoffen, die allemaal apart een werking hebben, maar ook samen met elkaar werken. Dat effect mis je als je voeding uit elkaar haalt.

Het grootste probleem met wetenschappelijk onderzoek is dus reductionisme. De focus op één bepaald detail gaat ten koste van het grotere plaatje. Het menselijk lichaam en biochemie behoren tot de moeilijkste onderzoeksgebieden, omdat het onderzoek gedaan wordt met levend materiaal, waarbij er altijd talloze uitzonderingen mogelijk zijn. Zelfs de beste onderzoeken kunnen dit niet corrigeren. Dit is ook de reden waarom er meestal geen ‘hard’ bewijs gevonden wordt over de gezondheidseffecten van een bepaald voedingsproduct of een voedingsstof.

Gezonde voeding is niet simpel

Onderzoek dat wel rekening houdt met het grotere plaatje waarbij voeding in z’n geheel wordt bekeken is er weinig. Want dat is duur. Het kost veel meer moeite en tijd om de complexiteit van veel verschillende factoren mee te nemen. Hiervoor is funding nodig en dat is er meestal niet. Onderzoek naar medicatie of een door de fabriek geproduceerd product wordt graag gesponsord door bedrijven omdat het uiteindelijk veel geld kan opleveren. Onderzoek naar gezonde (onbewerkte) voeding is een stuk minder aantrekkelijk om te sponsoren, omdat het bedrijven minder geld oplevert. Dingen die dus niet in het belang van een bedrijf zijn hebben veel minder kans om onderzocht te worden omdat er geen geld voor is.

Omdat echt goed onderzoek kostbaar is doordat het lang duurt lang en veel deelnemers nodig heeft, komt het vaak voor dat onderzoeken eigenlijk te beperkt zijn (weinig deelnemers, of een korte onderzoeksperiode) om betrouwbare conclusies te kunnen trekken. Onderzoeksconclusies worden dan ook achteraf vaak herzien, omdat achteraf blijkt dat een onderzoek niet goed was opgezet, of omdat er niet is gekeken naar het gehele plaatje.

Herziening van uitkomsten is bijvoorbeeld gebeurd met verzadigde vetten. Decennia lang is ons ingepeperd dat verzadigde vetten de boosdoeners zijn voor de toename in hart- en vaatziekten, terwijl eigenlijk al lang bekend is dat dat helemaal niet waar is. De fabel dat verzadigde vetten ongezond zijn stamt uit de jaren vijftig van de vorige eeuw naar aanleiding van een onderzoek naar risicofactoren voor hart- en vaatziekten door de Amerikaanse wetenschapper Ancel Keys. Men kwam al niet veel later tot de ontdekking dat dat onderzoek aan alle kanten rammelde. Uit een grote meta-studie uit 2010 waarbij 21 onderzoeken over dit onderwerp geanalyseerd zijn concludeerde ook dat er niet voldoende bewijs is om te concluderen dat verzadigde vet bijdraagt aan een verhoogd risico op hart- en vaatziekten (Siri-Tarino, 2010)[1]. Zelfs Ancel Keys zelf kwam in 1997 terug op zijn conclusies en gaf toe dat er totaal geen verband is tussen verzadigde vetten, cholesterolrijke voeding en hart- en vaatziekten. Zie De waarheid over verzadigde vetten.

Het vergt nuance om een objectieve beoordeling te geven, maar dat is helaas niet altijd interessant voor onderzoekers, waardoor er erg veel tegengestelde berichten de wereld in worden geholpen die leiden tot verwarring bij de consument.

Trucs van bedrijven

Truc 1: alleen de positieve resultaten selecteren

Bij onderzoeken die door bedrijven worden gesponsord is het risico groot dat de resultaten niet objectief zijn. De sponsorende bedrijven hebben vaak belang bij de uitkomst van een onderzoek. Moeilijk te achterhalen, maar wel waarschijnlijk, is dat onderzoeken zo opgezet worden dat de uitkomst voordelig is voor de sponsor. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat onderzoeken die worden gesponsord door bedrijven vaker voordelig uitvallen voor het bedrijf dan onderzoeken die door onafhankelijke sponsors worden betaald (Lexchin, 2003)[2].

Het is namelijk vrij eenvoudig om als onderzoeker slechts een deel van de resultaten te selecteren en hierover te publiceren, zonder eventuele andere negatieve bevindingen te vermelden. Dat was bijvoorbeeld het geval in het eerder genoemde onderzoek van Keys over verzadigde vetten. Keys heeft bewust zaken weggelaten in zijn onderzoek en alleen de resultaten van dié zeven landen in zijn onderzoek opgenomen die zijn theorie bevestigden. De onderzoeksresultaten van zeven andere landen werden niet in zijn onderzoek opgenomen, omdat deze precies het tegenovergestelde lieten zien: de bevolking in deze landen at veel verzadigde vetten maar hadden weinig last van hart- en vaatziekten (Yerushalmy, 1957)[3].

Het komt regelmatig voor dat informatie wordt achtergehouden die de gewenste uitkomsten in de weg staat, zeker als er opdrachtgevers met een belang in het spel zijn. Een uitgebreid onderzoek van 206 studies over de gezondheidseffecten van melk, sap en frisdrank bracht aan het licht dat 111 van deze onderzoeken geheel of gedeeltelijk werden gefinancierd door de industrie en dat in al deze 111 onderzoeken geen negatieve gezondheidseffecten van melk, sap en frisdrank genoemd werd. De 95 onpartijdige onderzoeken daarentegen bevestigden wel degelijk nadelige gezondheidseffecten. Zelfs in meer dan 37 procent van de gevallen (Lesser, L., 2007)[4]. Soms worden ook hele onderzoeken niet gepubliceerd en komen alleen de onderzoeken uit die de betreffende opdrachtgevers wèl bevallen (New York Times)[5].

Truc 2: Halve waarheden publiceren

De laatste tijd wordt er gelukkig wel steeds vaker onderzoek gedaan naar complete voedingsmiddelen in plaats van alleen naar een bepaalde stof, maar ook daarin krijgt de consument vaak maar de halve waarheid te horen. Dat is bijvoorbeeld het geval met een aantal voedingsmiddelen die opgenomen zijn in de nieuwe schijf van vijf zoals brood, vis en peulvruchten. Voor de onderzoeken naar deze voedingsmiddelen geldt dat er maar naar één gezondheidsmarker is gekeken en je daarmee geen zicht krijgt op het hele plaatje. Zo stelt de gezondheidsraad dat brood gezond is omdat het veel vezels bevat die een gunstig effect hebben op je bloeddruk. Maar dat de gluten in datzelfde brood je darmwand kapot maken wordt dan niet vermeld en daarmee kan je dus nog steeds niet afwegen of brood nou gezond is of niet. Ons advies over de nieuwe voedingsrichtlijnen kan je lezen in de blog Dit vinden we absoluut niet goed aan de nieuwe voeding richtlijnen.

Hoe een gezond product ongezond wordt

Veel onderzoek met betrekking tot voeding is nog steeds gericht op risicofactoren zoals bloeddruk en cholesterol. Deze risicofactoren zijn echter slechts symptomen, maar niet de oorzaak van chronische ziektes. Omdat de echte oorzaken vaak complex zijn en met tekorten van meerdere voedingsstoffen te maken hebben, zijn die veel lastiger te onderzoeken. Doordat alleen de resultaten over risicofactoren gepubliceerd worden ontstaan er veel misverstanden.

Neem bijvoorbeeld peulvruchten, die in de nieuwe richtlijnen gezonde voeding worden gepromoot. De argumentatie van de Gezondheidsraad voor het adviseren van peulvruchten is het verlagende effect dat peulvruchten hebben op het LDL-cholesterol. LDL-cholesterol is het ‘slechte’ cholesterol en omdat LDL-cholesterol door de Gezondheidsraad als een oorzakelijke factor voor hart- en vaatziekten wordt gezien adviseren ze om vaker peulvruchten eten. Het is mooi meegenomen dat peulvruchten het LDL-cholesterol verlagen, maar een verhoogd LDL-cholesterol is niet de echte oorzaak van hart- en vaatziekten maar slechts een marker. In de blog Cholesterol verlagen: noodzaak of fabel leggen we uit waarom dat zo is. De langdurige ontstekingen die ten grondslag liggen aan hart- en vaatziekten worden door de peulvruchten niet opgelost (Edwards, 2005)[6].

Datzelfde is het geval met kokosolie. Het voedingscentrum stelt dat kokosolie ongezond is omdat het een verzadigd vet is en daardoor slecht zou zijn voor het cholesterol en tot hart- en vaatziekten zou leiden (waarom dat niet zo is lees je hier). Ook door de consumentenbond werd kokosvet deze week nog als slecht afgeschreven om die reden (zie artikel hieronder). Talloze onderzoeken hebben inmiddels echter aangetoond dat verzadigd vet geen oorzakelijk verband heeft met hart- en vaatziekten en dat er veel meer aanwijzingen zijn dat juist een overschot aan suikers ten grondslag ligt aan de toename van hart- en vaatziekten (Mente, 2009)[7].

Kokosolie media

Een beroemd onderzoek dat aangetoond heeft dat er geen enkele relatie is tussen verzadigde vetten, een hoger cholesterolgehalte en hart- en vaatziekten is de Framingham Heart Study, een project van de Amerikaanse National Heart, Lung, and Blood Institute (NHLBI) en de Universiteit van Boston dat al sinds 1948 loopt en daarmee momenteel het langst lopende onderzoek naar hart- en vaatziekten is. Onder de inmiddels ruim 15.000 onderzochte mannen en vrouwen was het percentage hart- en vaatziekten bij de groep die veel verzadigde vetten en cholesterolrijke voeding at bijna even hoog als bij de groep die een voedingspatroon met weinig verzadigde vetten en cholesterol had (Castelli, 1988) [8].

Kokosolie wordt dus ten onrechte afgeschilderd als ongezond gebaseerd op de achterhaalde stelling dat verzadigde vetten ongezond zijn. Daarnaast wordt ook niet vermeld dat de verzadigde vetten in kokosolie juist gezonde eigenschappen bezitten. Wil je weten waarom kokosvet zo gezond is en zelfs kan helpen om af te vallen? Lees dan de blog 5 merkwaardige afvallen tips.

De rol van de media en de verwarring die ze scheppen

Bovenstaand artikel over kokosolie is een voorbeeld van de grote rol die de media speelt bij het in de wereld brengen van wetenschappelijke resultaten. Media maken graag gebruik van pakkende oneliners en hebben er geen belang bij om een genuanceerde boodschap te brengen. Wat de media willen is immers zo veel mogelijk lezers en die krijg je eerder door een extreme stelling dan een genuanceerde uitleg. Helaas kan dit er voor zorgen dat genuanceerde conclusies van wetenschappelijke onderzoeken compleet uit hun verband worden getrokken.

Er zijn maar weinig wetenschappelijke onderzoeken met harde conclusies, die onomstotelijk aan te nemen zijn. Daarom zijn (objectieve) wetenschappers vaak voorzichtig met harde conclusies en beschrijven dat er meer onderzoek nodig is om zeker te zijn van bepaalde zaken of resultaten. Of ze melden dat een bepaalde uitkomst, zoals bijvoorbeeld een betere bloeddruk of lagere ontstekingswaarden, ook zouden kunnen zijn veroorzaakt door andere factoren die niet meegenomen waren in het onderzoek. Dat lees je in de media meestal niet terug.

Conclusie

Alvorens een voedingsmiddel te beoordelen, is het dus belangrijk om naar het gehele plaatje te kijken. Realiseer je als je gezondheidsclaims in de media leest over bepaalde voeding dat er vaak belangen van bedrijven een rol spelen. In dat geval staat meestal niet de gezondheid van de mens centraal staat maar de winst die een bedrijf kan maken. En dat zelfs wetenschappers resultaten kunnen selecteren die zij zelf interessant vinden, en daarbij andere factoren en negatieve resultaten kunnen verzwijgen. In mediaberichten wordt over het algemeen ook geen rekening gehouden met het feit dat het effect van een voedingsmiddel op slechts één risicofactor niets zegt over de totale gezondheidseffecten van een voedingsmiddel.

Bovendien is ‘gezond’ meestal ook niet een harde, eenduidige waarheid. Hoe veel je ergens van eet is immers ook belangrijk. Een, twee of drie eieren per dag kan heel gezond zijn, maar ga je dagelijks 15 eieren eten dan wordt het een heel ander verhaal. Eigenlijk geldt voor de meeste voedingsmiddelen dat je de grootste kans op een gezonde werking hebt als je het met mate eet. Alleen voor groenten geldt dat je je niet zo snel zorgen hoeft te maken over dat je er te veel van zou eten. Maar voldoende variatie is daarbij, net als bij de rest van je menu, wel essentieel!

Voor elk voedingsmiddel zijn er inmiddels wel onderzoeken voor en tegen te vinden. Het is dus heel belangrijk in de discussie van een wetenschappelijk onderzoek de positieve en negatieve aspecten van een onderzoek te nuanceren. Dat is vaak niet zo eenvoudig om te doen en daar willen wij je mee helpen. Onze intentie is om eerlijke en objectieve informatie te verspreiden waarbij we naar het hele plaatje kijken en jouw gezondheid centraal stellen. Waar nodig nuanceren we wetenschappelijke uitkomsten. En soms kan dat ook betekenen dat we op dingen terug moeten komen als er nieuwe inzichten ontstaan. Hopelijk worden we daarmee juist betrouwbaar!

Referenties:

[1] Siri-Tarino P. et al., “Meta-analysis of prospective cohort studies evaluating the association of saturated fat with cardiovascular disease”, American Journal of Clinical Nutrition, August 2010, 92: 459

[2] Lexchin J. Et al., “Pharmaceutical industry sponsorship and research outcome and quality: systematic review”, BMJ. Clinical research, 2003 May 31;326(7400):1167-70

[3] Yerushalmy,J. Et al., “Fat in the diet and mortality from heart disease; a methodologic note.” New York state journal of medicine 57.14 (1957): 2343-2354

[4] Lesser L. Et al., “Relationship between Funding Source and Conclusion among Nutrition-Related Scientific Articles”, PLOS medicine, January 9, 2007

[5] New york Times, “When Drug Companies Hide Data”, 6 juni 2004

[6] Edwards, T., “Inflammation, pain, and chronic disease: an integrative approach to treatment and prevention”, Alternative Therapies and Health Medicine, 2005 Nov-Dec;11(6):20-7

[7] Mente A., et al, “A Systematic Review of the Evidence Supporting a Causal Link Between Dietary Factors and Coronary Heart Disease”, JAMA internal medicine, April 13, 2009, Vol 169, No. 7

[8] Castelli, W. P. “Cholesterol and lipids in the risk of coronary artery disease–the Framingham Heart Study.” The Canadian journal of cardiology 4 (1988): 5A-10A

Share:

9 comments

  1. Mooi artikel Jesse!

  2. Laatst een gesprek gehad met een huisarts met jarenlange ervaring ( niet mijn eigen huisarts). Hij vertelde dat in zijn studietijd voeding in relatie tot gezondheid niet aan de orde kwam. Cholesterol was voor hem een lichaamseigen en zeer belangrijke stof die je niet met chemische middelen moest beinvloeden. Een gesprek met een fanatieke neuroloog mondde uit in een ‘strakke sfeer”, Cholesterol was voor deze man zowat de boosdoener van alle ziektes. En daar sta je dan weer als leek en melkkoe van de medische en farmaceutische jongens en meisjes………

  3. Hee Jesse,

    Dank voor dit artikel!

  4. Mooi artikel!

  5. Blij dat je dit zo goed hebt uitgelecht.
    Heb je artikel gedeeld na dat ik een blog zag van personal body plan die beweerde dat er niets mis is met het nemen van zoetstoffen en dat daar wetenschappelijk bewijs voor was.
    Dus flink met zijn allen aan de zoetstoffen…
    Ben me rot geschrokken dat ze dit verkondigen naar een helaas heel groot publiek.
    Dus was erg blij met je blog!
    Thanks!!!
    Topper!
    Groetjes
    Iboya triz

  6. Super interessant , Jesse ! Zoals altijd, elk bericht van je !
    Groetjes Gwen xx

  7. Je schrijft dat gezonde voeding niet makkelijk is. Volgens mij is gezonde voeding wel makkelijk: variatie en zo onbewerkt en vers mogelijk. That’s it.

  8. Lees je je eigen bronnen niet ofzo? Je 3e bron heeft niets met de zeven landen studie van Keys te maken en je 3e bron zegt dat dierlijk eiwit en vet een sterke relatie heeft met hart en vaatziektes.

Geef een reactie